Kreekruginfiltratiesysteem

(Nieuwe pagina aangemaakt met ' {{Project config}} {{Project |Supercontext=PR 00118 |Project type=Standaard |Topcontext=PR 00117 |Name=Kreekruginfiltratiesysteem |Start date=2016/11/15 }}')
 
(Label: visualeditor)
Regel 1: Regel 1:
  +
==== Voorbereiden van de aanleg ====
  +
Met deze wiki kan vast worden gesteld of het Kreekrug Infiltratie Systeem potentieel geschikt is om toe te passen op het perceel. Op de wiki wordt aan de hand van beschikbare gegevens geschat of:
   
{{Project config}}
+
1)    Het perceel zich op een kreekrug bevindt.
  +
 
  +
2)    De grondwaterstand in de winter voldoende hoog kan worden opgezet (minimaal enkele decimeters).
  +
 
  +
3)    Er geen storende kleilagen in de ondergrond aanwezig zijn die de uitbreiding van de zoetwaterbel onder de kreekrug verhinderen.
  +
 
  +
Als deze condities gelden op het perceel, kan men verder gaan met de volgende stappen binnen ‘Voorbereiden van de aanleg’.
  +
 
  +
===== <u>Data over lokale condities</u> =====
  +
De test op de wiki wordt gedaan aan de hand van regionale gegevens. Lokale condities kunnen echter hiervan verschillen. De lokale condities zijn van groot belang om te beoordelen of de fysieke condities geschikt zijn voor het Kreekrug Infiltratie Systeem. De belangrijkste lokale condities zijn om te bepalen is
  +
 
  +
1)    Aanwezigheid van storende kleilagen.
  +
 
  +
Daarnaast is van belang:
  +
 
  +
2)    Beschikbaarheid van (nabij) zoet oppervlaktewater voor infiltratie.
  +
 
  +
De beschikbaarheid van zoet oppervlaktewater kan bepaald worden aan de hand van gegevens van Waterschap Scheldestromen wat betreft de waterkwaliteit (zoutgehalte) en waterkwantiteit (debiet door de sloot). Mocht het waterschap niet over dergelijke gegevens beschikken nabij de locatie, dan dient men zelf het zoutgehalte van het slootwater te bepalen. Dit kan met behulp van metingen van de elektrische geleidbaarheid (EC) van het slootwater met behulp van een EC-meter. Als vuistregel kan men een EC van < 2 mS/cm gebruiken voor infiltratie.
  +
 
  +
De aanwezigheid van storende lagen kan bepaald worden met behulp van sonderingen. Sonderingen zijn kosteloos op te vragen via www.dinoloket.nl. Mocht men niet in staat zijn om deze gegevens in de omgeving van uw locatie op te vragen, dan kunt u contact opnemen met … Wanneer er geen sonderingen in de omgeving aanwezig zijn, dan wordt aanvullend sondeeronderzoek aanbevolen in overleg met …om vast te stellen of de kleilagen een belemmering vormen voor de uitbreiding van de zoetwaterbel.
  +
 
  +
<u>Overwegen van gezamenlijke aanleg</u>
  +
 
  +
Wanneer percelen van verschillende agrariërs aanwezig zijn op een kreekrug kan het verstandig zijn om een gezamenlijke aanleg van het Kreekrug Infiltratie Systeem te overwegen. Een gezamenlijke aanleg van het Kreekrug kan de volgende voordelen opleveren:
  +
 
  +
1)    Lagere operationele kosten en investeringskosten van de pompinstallatie.
  +
 
  +
2)    Lagere voorloop- en investeringskosten van de peilgestuurde drainage.
  +
 
  +
3)   Een efficiëntere verhoging van de grondwaterstand en daarmee vergroting van de zoetwaterbel.
  +
 
  +
<u>Overleg experts</u>
  +
 
  +
Na de keuze over de gezamenlijke aanleg dient het plan besproken te worden met experts, zoals een draineur en een hydroloog. Via deze wiki site kunt contactgegevens opvragen over deze experts
  +
 
  +
<u>Vaststelllen kosten, inventariseren subsidieregelingen en financiën</u>
  +
 
  +
Peilgestuurde drainage wordt gezien als een milieuvriendelijke techniek. Hiervoor stelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) subsidie beschikbaar via de MIA en Vamil regelingen. Meer kunt u daarover lezen op <nowiki>http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mia-en-vamil</nowiki>.
  +
 
  +
Naast de subsidie moet het Kreekrug Infiltratie Systeem ook uit een eigen bijdrage worden betaald. Dit moet in de fase ‘inventariseren subsidieregelingen en financiën’ worden uitgezocht.
  +
 
  +
<u>Aanvraag vergunning</u>
  +
 
  +
Voor het uitvoeren van Kreekrug Infiltratie Systeem moet een vergunning worden aangevraagd bij Waterschap Scheldestromen. Hierbij kan het waterschap aanvullende eisen stellen ten aanzien van de maximaal toelaatbare grondwaterstand (bijvoorbeeld wanneer er huizen in de omgeving staan), de kwaliteit van het oppervlaktewater, het maximaal toelaatbare volume water dat kan worden geïnfiltreerd en metingen die moeten worden uitgevoerd.
  +
 
  +
<u>Bepalen periode aanleg</u>
  +
 
  +
Voor de aanleg van het drainagesysteem zijn het seizoen en de weersomstandigheden van groot belang. Wanneer het te nat is kan de draineur niet nauwkeurig genoeg de drainage aanleggen, omdat er gebruik wordt gemaakt van sleufloos draineren. Dit hangt overigens ook af van hoe diep de drainage wordt aangelegd. Ook is men afhankelijk van de gewassen die op het land staan; het is uiteraard wenselijk om de drainage aan te leggen wanneer men net geoogst heeft en het land leeg staat. Overleg tussen de draineur en de agrariër is daarom vereist om de juiste periode van aanleg te bepalen.
  +
 
  +
<u>Aanbesteden aanleg</u>
  +
 
  +
Wanneer eerder genoemde aspecten zijn doorlopen dient de agrariër de aanleg aan te besteden bij een deskundige draineur. 
  +
 
  +
==== Aanleg ====
  +
<u>Aanleggen drainage en pompinstallatie</u>
  +
 
  +
De drainage en de pompinstallatie kunnen apart van elkaar worden aangelegd. De draineur en de pompinstallateur kunnen het beste een schatting maken van de looptijd van de aanleg. Als men nog geen onttrekking heeft liggen, dan is het van belang om deze te plaatsen ''voor'' de aanleg van de drainage.
  +
 
  +
<u>Aanleggen monitoringsnetwerk</u>
  +
 
  +
Het is van belang om het monitoringsnetwerk pas ''na'' de aanleg van de drainage en de pompinstallatie te installeren. Monitoring kan vereist zijn vanwege de vergunning (zoals het bijhouden van het volume water dat men infiltreert, of de grondwaterstanden), maar kan ook een direct voordeel opleveren voor de agrariërs wanneer men inzicht krijgt in de uitbreiding van de zoetwaterbel met de diepte. Het verdient aanbeveling om contact te zoeken met een expert op het gebied van grondwater (hydrogeoloog) om vast te stellen welke locaties en methodes geschikt zijn om de ontwikkeling van de zoetwaterbel te monitoren.
  +
 
  +
<u>Gebruiksklaar maken systeem</u>
  +
 
  +
Wanneer de drainage, de pompinstallatie en het monitoringsnetwerk zijn aangelegd kan men beginnen met het testen van het systeem. Daarbij valt te denken aan het controleren van het gewenste debiet van de pomp, de (eventuele) vlotterregeling van de pomp en de opzetstukken voor de peilgestuurde drainage. Ook kan men testen met het monitoringssysteem, bijvoorbeeld door de grondwaterstanden te meten m.b.v. de peilbuizen.
  +
 
  +
==== Gebruiken systeem ====
  +
<u>Infiltreren</u>
  +
 
  +
Bij een juiste werking van het peilgestuurde drainagesysteem en het pompsysteem kan men in tijden van wateroverschot de grondwaterstanden omhoog brengen door de drainagediepte te verhogen en oppervlaktewater te infiltreren. Dit kan normaal gesproken plaatsvinden tussen oktober en april, maar hangt natuurlijk af van de weersomstandigheden. Grote zomerbuien kunnen, afhankelijk van de lokale situatie, ook geïnfiltreerd worden.
  +
 
  +
<u>Onttrekken</u>
  +
 
  +
In droge tijden kan men bij behoefte aan irrigatie beginnen met het zoete grondwater te onttrekken via één of meerdere horizontale drains.
  +
 
  +
<u>Onderhouden en optimaliseren systeem</u>
  +
 
  +
De pompinstallatie en het peilgestuurde drainagesysteem dienen onderhouden te worden. In de natte periode moet men rekening houden met het wekelijks verwijden van vuil rondom het pompfilter van de infiltratie. In overleg met de draineur kan ook een plan worden opgesteld om de drains schoon te spuiten.
  +
 
  +
<u>Monitoren</u>
  +
 
  +
Tijdens het droge systeem kan gemeten worden wat er met de dikte van de zoetwaterbel en de grondwaterstand gebeurt wanneer grondwater onttrokken wordt. Deze informatie helpt bij optimalisatie van het systeem: hoeveel water kan in welke periode (zonder droogte en verzilting) onttrokken worden., In de winter kunnen de metingen van de grondwaterstanden en de dikte van de zoetwaterbel ook gebruikt worden voor optimalisatie van het systeem: hoeveel zoet water kan in het perceel geïnfiltreerd worden zonder wateroverlast in het perceel of de omgeving. Afhankelijk van de vergunning dient men ook een aantal andere processen te monitoren.{{Project config}}
 
{{Project
 
{{Project
 
|Supercontext=PR 00118
 
|Supercontext=PR 00118

Versie van 15 nov 2016 om 18:00

Voorbereiden van de aanleg

Met deze wiki kan vast worden gesteld of het Kreekrug Infiltratie Systeem potentieel geschikt is om toe te passen op het perceel. Op de wiki wordt aan de hand van beschikbare gegevens geschat of:

1)    Het perceel zich op een kreekrug bevindt.

2)    De grondwaterstand in de winter voldoende hoog kan worden opgezet (minimaal enkele decimeters).

3)    Er geen storende kleilagen in de ondergrond aanwezig zijn die de uitbreiding van de zoetwaterbel onder de kreekrug verhinderen.

Als deze condities gelden op het perceel, kan men verder gaan met de volgende stappen binnen ‘Voorbereiden van de aanleg’.

Data over lokale condities

De test op de wiki wordt gedaan aan de hand van regionale gegevens. Lokale condities kunnen echter hiervan verschillen. De lokale condities zijn van groot belang om te beoordelen of de fysieke condities geschikt zijn voor het Kreekrug Infiltratie Systeem. De belangrijkste lokale condities zijn om te bepalen is

1)    Aanwezigheid van storende kleilagen.

Daarnaast is van belang:

2)    Beschikbaarheid van (nabij) zoet oppervlaktewater voor infiltratie.

De beschikbaarheid van zoet oppervlaktewater kan bepaald worden aan de hand van gegevens van Waterschap Scheldestromen wat betreft de waterkwaliteit (zoutgehalte) en waterkwantiteit (debiet door de sloot). Mocht het waterschap niet over dergelijke gegevens beschikken nabij de locatie, dan dient men zelf het zoutgehalte van het slootwater te bepalen. Dit kan met behulp van metingen van de elektrische geleidbaarheid (EC) van het slootwater met behulp van een EC-meter. Als vuistregel kan men een EC van < 2 mS/cm gebruiken voor infiltratie.

De aanwezigheid van storende lagen kan bepaald worden met behulp van sonderingen. Sonderingen zijn kosteloos op te vragen via www.dinoloket.nl. Mocht men niet in staat zijn om deze gegevens in de omgeving van uw locatie op te vragen, dan kunt u contact opnemen met … Wanneer er geen sonderingen in de omgeving aanwezig zijn, dan wordt aanvullend sondeeronderzoek aanbevolen in overleg met …om vast te stellen of de kleilagen een belemmering vormen voor de uitbreiding van de zoetwaterbel.

Overwegen van gezamenlijke aanleg

Wanneer percelen van verschillende agrariërs aanwezig zijn op een kreekrug kan het verstandig zijn om een gezamenlijke aanleg van het Kreekrug Infiltratie Systeem te overwegen. Een gezamenlijke aanleg van het Kreekrug kan de volgende voordelen opleveren:

1)    Lagere operationele kosten en investeringskosten van de pompinstallatie.

2)    Lagere voorloop- en investeringskosten van de peilgestuurde drainage.

3)   Een efficiëntere verhoging van de grondwaterstand en daarmee vergroting van de zoetwaterbel.

Overleg experts

Na de keuze over de gezamenlijke aanleg dient het plan besproken te worden met experts, zoals een draineur en een hydroloog. Via deze wiki site kunt contactgegevens opvragen over deze experts

Vaststelllen kosten, inventariseren subsidieregelingen en financiën

Peilgestuurde drainage wordt gezien als een milieuvriendelijke techniek. Hiervoor stelt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) subsidie beschikbaar via de MIA en Vamil regelingen. Meer kunt u daarover lezen op http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mia-en-vamil.

Naast de subsidie moet het Kreekrug Infiltratie Systeem ook uit een eigen bijdrage worden betaald. Dit moet in de fase ‘inventariseren subsidieregelingen en financiën’ worden uitgezocht.

Aanvraag vergunning

Voor het uitvoeren van Kreekrug Infiltratie Systeem moet een vergunning worden aangevraagd bij Waterschap Scheldestromen. Hierbij kan het waterschap aanvullende eisen stellen ten aanzien van de maximaal toelaatbare grondwaterstand (bijvoorbeeld wanneer er huizen in de omgeving staan), de kwaliteit van het oppervlaktewater, het maximaal toelaatbare volume water dat kan worden geïnfiltreerd en metingen die moeten worden uitgevoerd.

Bepalen periode aanleg

Voor de aanleg van het drainagesysteem zijn het seizoen en de weersomstandigheden van groot belang. Wanneer het te nat is kan de draineur niet nauwkeurig genoeg de drainage aanleggen, omdat er gebruik wordt gemaakt van sleufloos draineren. Dit hangt overigens ook af van hoe diep de drainage wordt aangelegd. Ook is men afhankelijk van de gewassen die op het land staan; het is uiteraard wenselijk om de drainage aan te leggen wanneer men net geoogst heeft en het land leeg staat. Overleg tussen de draineur en de agrariër is daarom vereist om de juiste periode van aanleg te bepalen.

Aanbesteden aanleg

Wanneer eerder genoemde aspecten zijn doorlopen dient de agrariër de aanleg aan te besteden bij een deskundige draineur. 

Aanleg

Aanleggen drainage en pompinstallatie

De drainage en de pompinstallatie kunnen apart van elkaar worden aangelegd. De draineur en de pompinstallateur kunnen het beste een schatting maken van de looptijd van de aanleg. Als men nog geen onttrekking heeft liggen, dan is het van belang om deze te plaatsen voor de aanleg van de drainage.

Aanleggen monitoringsnetwerk

Het is van belang om het monitoringsnetwerk pas na de aanleg van de drainage en de pompinstallatie te installeren. Monitoring kan vereist zijn vanwege de vergunning (zoals het bijhouden van het volume water dat men infiltreert, of de grondwaterstanden), maar kan ook een direct voordeel opleveren voor de agrariërs wanneer men inzicht krijgt in de uitbreiding van de zoetwaterbel met de diepte. Het verdient aanbeveling om contact te zoeken met een expert op het gebied van grondwater (hydrogeoloog) om vast te stellen welke locaties en methodes geschikt zijn om de ontwikkeling van de zoetwaterbel te monitoren.

Gebruiksklaar maken systeem

Wanneer de drainage, de pompinstallatie en het monitoringsnetwerk zijn aangelegd kan men beginnen met het testen van het systeem. Daarbij valt te denken aan het controleren van het gewenste debiet van de pomp, de (eventuele) vlotterregeling van de pomp en de opzetstukken voor de peilgestuurde drainage. Ook kan men testen met het monitoringssysteem, bijvoorbeeld door de grondwaterstanden te meten m.b.v. de peilbuizen.

Gebruiken systeem

Infiltreren

Bij een juiste werking van het peilgestuurde drainagesysteem en het pompsysteem kan men in tijden van wateroverschot de grondwaterstanden omhoog brengen door de drainagediepte te verhogen en oppervlaktewater te infiltreren. Dit kan normaal gesproken plaatsvinden tussen oktober en april, maar hangt natuurlijk af van de weersomstandigheden. Grote zomerbuien kunnen, afhankelijk van de lokale situatie, ook geïnfiltreerd worden.

Onttrekken

In droge tijden kan men bij behoefte aan irrigatie beginnen met het zoete grondwater te onttrekken via één of meerdere horizontale drains.

Onderhouden en optimaliseren systeem

De pompinstallatie en het peilgestuurde drainagesysteem dienen onderhouden te worden. In de natte periode moet men rekening houden met het wekelijks verwijden van vuil rondom het pompfilter van de infiltratie. In overleg met de draineur kan ook een plan worden opgesteld om de drains schoon te spuiten.

Monitoren

Tijdens het droge systeem kan gemeten worden wat er met de dikte van de zoetwaterbel en de grondwaterstand gebeurt wanneer grondwater onttrokken wordt. Deze informatie helpt bij optimalisatie van het systeem: hoeveel water kan in welke periode (zonder droogte en verzilting) onttrokken worden., In de winter kunnen de metingen van de grondwaterstanden en de dikte van de zoetwaterbel ook gebruikt worden voor optimalisatie van het systeem: hoeveel zoet water kan in het perceel geïnfiltreerd worden zonder wateroverlast in het perceel of de omgeving. Afhankelijk van de vergunning dient men ook een aantal andere processen te monitoren.














Project summary

Start date: 15 november 2016
End date:

Project results and process

Results:

Description and evaluation of the process:

Sub projects

No sub projects identified yet.

Participants and students

No participants included yet.

No students included yet.

Sources

Sources created in this page

No sources added yet.

All sources

  Page name Title Author(s) Date
https://www.zeeland.nl/ Resource Hyperlink 00139 https://www.zeeland.nl/ Emma 15 november 2016
http://www.zlto.nl/ Resource Hyperlink 00140 http://www.zlto.nl/ Emma 15 november 2016
http://www.brabantsedelta.nl/index.html Resource Hyperlink 00141 http://www.brabantsedelta.nl/index.html Emma 15 november 2016
https://www.schouwen-duiveland.nl/ Resource Hyperlink 00142 https://www.schouwen-duiveland.nl/ Emma 15 november 2016
http://www.tuinbouw.nl/ Resource Hyperlink 00143 http://www.tuinbouw.nl/ Emma 15 november 2016
http://www.meeuwse-goes.com/ Resource Hyperlink 00144 http://www.meeuwse-goes.com/ Emma 15 november 2016
http://stowa.nl/ Resource Hyperlink 00145 http://stowa.nl/ Emma 15 november 2016
http://www.scheldestromen.nl/ Resource Hyperlink 00146 http://www.scheldestromen.nl/ Emma 15 november 2016